Spitzkoppe, de Namibische Matterhorn

5 oktober 2021 - Spitzkoppe, Namibië

Als we vertrekken vanaf Swakopmund staat ons slechts een rit van ca 150 kilometer te wachten. Appeltje eitje toch? Zeker als de eerste 125 kilometer weer een 2-baans asfaltweg is. En wat is dat saai rijden, als je eenmaal gewend bent aan op gravel rijden. Ze rijden hier makkelijk 120 km/uur op een redelijk smalle weg. We zien dan ook regelmatig monumentjes langs de weg van omgekomen mensen. Toeval of een gevolg van…. En soms moet je ineens van je gas af, hard in de remmen en de auto in de berm zetten als er zwaar verkeer aankomt wat de beide banen nodig heeft. De eerste keer is dat best ff schrikken. Na die 125 kilometer Tar-road (asfaltweg) moeten we een smallere weg in richting Spitzkoppe. We hebben deze bijzondere bergvorm met een soort piamidevormige berg geflankeerd door een  berg met 5 toppen (5 vingers, zoals ze ze hier noemen) al van ver gezien. Ze staan samen solitair in een vlak woestijnlandschap. Vanaf een afstandje is het niet zo indrukwekkend, maar als we de gravelweg op gaan die ons dichter en dichter brengt zien we pas hoe bijzonder deze bergen zijn. De weg is overigens een enorme rammelkastbezorger. Nergens een spoor om in te rijden, maar een wasbord van harde steenachtige ondergrond. Als nog niet alles van zijn plek gerammeld was, dan gebeurt het nu wel. De laatste 20 kilometer gaan niet erg snel en zo is de 150 kilometer toch nog best een aardig ritje geweest. Net voor de berg is een gehucht, hoe toepasselijk geheten Spitzkoppe village met tal van her en der verspreid staande hutten. Hier woont het volk van Damaraland. Ze hebben langs de weg vele stalletjes staan waar ze braaihout verkopen en mobiels gemaakt van lege blikjes. Diverse kinderen en vrouwen wuiven naar ons om te stoppen. Maar we rijden toch nog een stukje door, tot we bij Spitzkoppe Campsite zijn. Bij de eenvoudige receptie, checken we in en we krijgen uitleg over het gigantische terrein rondom de bergen. Hier zijn campingplaatsen gemaakt in de vrije natuur, zonder douches, maar met wel in de buurt een toiletvoorziening. We kunnen staan waar we willen. De plekken, of beter, locaties zijn wel genummerd. We rijden er een aantal af en kiezen uiteindelijk voor plek 1b. Een megaplek, of beter een soort vallei met rondom bergen. We hebben hier een enorm mooi zicht op de 2 grote bergtoppen en kijken zo honderden meters met vrij uitzicht voor ons uit. Dit is wederom een gigantisch mooi deel van Namibië. (Plek 1b een aanrader voor wie een keer deze locatie bezoekt). Na geïnstalleerd te zijn, wat niet veel tijd neemt, gaan we te voet de omgeving verkennen. We komen bij Small Bushmen’s Paradise, een soort grot met muurschilderingen van ver voor de jaartelling. Een local guide wijst ons de plek. Als we terug zijn bij onze plek nemen we de auto om terug te gaan naar de entree gaan we even wat drinken op het terras van het kleine restaurantje. Het is er best leuk aangekleed met een soort grote ronde zit in een cirkel met kussens en in het midden een plek voor een kampvuur. Het oogt gemoedelijk en gastvrij. Alleen is het vrij rustig. We drinken onze drankjes (biertje Windhoek lager) en gaan voor de zonsondergang terug. Ik maak een kampvuur aan, voor de gezelligheid maar met name ook om het wat warmer te krijgen. De temperatuur is van ca. 30 graden gezakt, na de zonsondergang naar ca. 10 graden. De lucht is helder. Duizenden sterren flonkeren aan de hemel. Doordat het een zeer zwarte nacht is, zijn de sterren optimaal te zien. We koken en eten buiten en als het kampvuur na een tijdje wat lager gaat, zoeken we de daktent op. Ik kruip in mijn slaapzak en hoor voordat ik mijn ogen sluit alleen nog het geluid van de wind en van wat roepende papegaaitjes.