Rondom Bandung

25 september 2022 - Bandung, Indonesië

Via de facebookpagina Backpackers in Indonesië ben ik in contact gekomen met Deni Irawan, een chauffeur/driver die tours doet in de omgeving van Bandung. Vandaag heb ik bij hem een tour geboekt en met een klein groepje van 5 (3 Nederlanders en 2 Vlamingen) gaat hij ons een aantal plekken ten zuiden van Bandung laten zien. Vanaf minuut 1 hebben we te maken met een goedlachse jongen die om elke grap die hij maakt het hardste lacht. Het is zoals bijna elke Javaan ook een moslim, maar hij noemt zichezelf een flexibel moslim, omdat hij ook best een biertje lust. Als iedereen is opgehaald gaan we naar het zuiden. Eerst gaan we naar Kawah Puti (de witte krater). Het is ongeveer anderhalf uur rijden (kilometertje of 50). Heel hard kan je hier ook niet opschieten op deze drukke 2-baanswegen. Bij de parking aan gekomen van Kawah Putih, worden we in een angkot geladen en volgen we een hobbelig pad naar boven. Eenmaal boven is het nog een stukje een helling af, waar de zwaveldampen je al tegemoet komen. Dan openbaart zich ene bijzonder schouwspel De witte krater is een zwavelmeer, omgeven door bergen. De kleur van het meer is dan weer turquoise, dan weer grijs,blauw en alles wat daar tussen in zit. Het verandert telkens door de dampen die vanaf het water opstijgen en dan tegen de hellingen weer naar beneden golven. Het is echt een spookachtig tafereel. En waar de dampen het vaakst tegen de helling met bomen omhoog worden geblazen zijn de bomen als het ware door de giftige dampen verbrand. Het ziet er erg onheilspellend uit. Het is er ook niet echt warm, integendeel, de meeste mensen lopen in vestjes of regenjasjes. Na hier weer vertrokken zijn in omgekeerde richting en volgorde, gaan we naar de theeplantages. Waar Bali bekend is om de vele rijstveldterrassen zijn hier vele hectaren met theeplantages. We worden aan de rand van ene plantage afgezet en kunnen vrij over de banen tussen de struiken doorlopen.  (Van de struiken maakt men witte, groene en zwarte thee. Het vochtige theeblad oxideert door het in aanraking te aten komen met zuurstof. Het verandert van groen naar bruin/zwart. Hoe langer het oxideert hoe donkerder de kleur. Om verkleuring te voorkomen, stoomt men of verhit men de blaadjes voor de groene en witte thee. Door dit proces wordt vocht uit de blaadjes gehaald en kan het niet verder verkleuren). Als grap vertelt Deni dat ze eerst de kleine blaadjes plukken voor de witte thee, vervolgens de grote voor de groene thee en tenslotte de verdorde blaadjes voor de bruine thee. Maar het plukken van de bladeren gebeurt door er een soort lange heggenscharen over de struiken te laten gaan en dan de blaadjes te rapen (net als het snoeien van buxushagen). Het wandelen tussen de velden levert mooie plaatjes op. Vervolgens gaan we naar de Hotsprings, (Natural Volcanis Hot Springs). Hier borrelt het water uit de diverse bronnen, putten en kunnen we ons insmeren met modder uit de bron. Men zegt dat zwavelhoudend modder goed is tegen reuma en huidziekten. Ik smeer m’n bovenlijf dus aar even goed in. De modder miet dan vervolgens opdrogen. Ik neem plaats op een bankje naast de andere reisgenoten en langzaam slaan we wit uit. Na een tijdje kan ik me afspoelen onder het hete water uit de bron en vervolgens in de wamwaterpoel. Als iedereen opgedroogd is, kunnen we verder met onze dagtocht en gaan we naar de aardbeienboerderij. Ik voel me echt een toerist als ik zo’n ronde punthoed op zoals de boeren op het land gebruiken. Gewapend met een mandje en ene schaar kunnen we aardbeien plukken. Natuurlijk moet ik er effe een paar proeven tijdens het plukken. De oogst rekenen we af en nemen we in een bakje mee. Dan is het tijd voor de lunch al is het al bijna 3 uur. In een traditioneel restaurant waar iedereen op de grond zit, krijgen we goede nasi goreng, saté en een apart soort groente (naam onuitspreekbaar, maar het lijkt op erwten, al smaakt het totaal anders). Na de lunch gaan we nog naar 1 locatie voor we terugkeren en dat is een oude spoorbrug die nu dient om een kampung (gehuchtje) toegang tot de weg te geven. Het is een brug met dikke planken en slechts aan één zijde een leuning. Aan de andere kant kijk je zo de afgrond en de snelstromende rivier in. Wij lopen voorzichtig over de brug terwijl kinderen uit de kampung al rennend ons tegemoet komen. Aan de overkant maken we wat foto’s met de toegesnelde kinderen en ook moeten we, als blanken, weer op de foto met iedereen die voorbij komt.

Het blijft een vreemde gewaarwording. He tis al donker als we terug zijn in Bandung en Deni ons afzet bij de homestay. We spreken met hem af dat hij ons morgen naar Pandugaran brengt. Dat ligt aan de zuidkust op iets van 220 kilometer. En dan te bedenken dat we gemiddeld 35 per uur rijden…..  Dat wordt en lange tocht.

Foto’s