Een wereld van verschil

12 september 2019 - Vaalwater, Zuid-Afrika

De ochtendzon is al weer boven de horizon verschenen als we de daktent uitklimmen. We hebben weer een frisse nacht gehad, maar we hebben goed geslapen. Het dagelijkse ochtendritueel, wassen, scheren en tandepoetsen doen we in de open lucht badkamer. Het is dat het weer thuis het niet toelaat, anders had ik best zo’n buitenbadkamer willen hebben. Alleen het uitzicht wat we hiervandaan hebben over de natuur kunnen we thuis nooit krijgen. Het één zijn met de natuur en de stilte ervan blijft indrukwekkend. 

Maar aan dit beeld komt vandaag (voorlopig) een einde. We gaan vertrekken naar het gebied rondom Tzaneen, de Magoebaskloof. Het is ongeveer 310 kilometer rijden. De routeplanner geeft aan 3,5 uur rijden, dus dat is meer kilometers per uur dan een paar dagen terug. De weg is ook prima te doen. Eerst 2- of 3-baans en dan ca. 120 kilometer 4-baans naar Polokwane (Pietersburg). Op het eerste deel van de weg zijn er zo nu en dan kruisingen met verplichte stops of met stoplichten. Dat is altijd even oppassen. Zeker bij kruisingen met verplichte stopborden. Verkeer uit welke richting dan ook krijgt zo’n stopsignaal. Wie dan het eerst bij de kruising is, mag nadat je even stil hebt gestaan (doe dit ook echt, want je krijgt hier de meeste boetes voor) als eerste doorrijden. En dan de volgende enz... Bij één van deze kruispunten is een enorm groot township deels nog in aanbouw. Er staan houten hutjes, hutjes van plaatmateriaal, stenen huizen en zelfs huizen met pilaren. Ik denk dat de zwarte bevolking wil pronken als ze iets meer geld hebben. Vele huizen worden hier blijkbaar snel uit de grond gestampt. De plaatsnaam is vast nog niet officieel, want ik kom deze niet tegen in de routeplanner. Maar hier heeft men bordjes neergezet met “Nobody” er op. Ik denk dat deze nederzetting, want daar lijkt het op, een keer spontaan is ontstaan en dat het vlot groter en groter wordt. Het is er vrij druk en er is veel activiteit, voornamelijk bouwactiviteiten. 

Op de 4-baansweg mag je 120 km per uur rijden, maar we blijven daar net onder, wat ook het fijnste rijdt met onze nissan. Ik had nog niet verteld dat deze auto ook een naam heeft. Hij heet Georges Claude en is zo genoemd door de mensen van de autoverhuur. Het heeft iets te maken met de oprichters van het bedrijf. Dus George rijdt het lekkerst bij iets van 110-114 km per uur. Dat komt ook goed uit bij de trajectcontroles die we een paar keer tegen komen. Bij Polokwane gaan we de weg af en nemen de R71. Dat is een gele route op de kaart en een deel ervan is een zeer mooie route, maar daarover zo meer. Tot aan onze nieuwe plek om te overnachten is het ongeveer 80 kilometer over deze voornamelijk 2-baansweg. We stoppen even bij Haenertsburg. Het is een fotogeniek dorpje op een hoogte van ca.1450 meter. Wat opvalt is dat alle huizen er zo netjes bij staan en de tuinen zijn allemaal kleurrijk en verzorgd. Ik denk dat hier veel pensionada’s wonen en beter gestelden. In de hoofdstraat zijn een aantal huizen, winkeltjes (antiek en boeken) en een restaurantje die zo uit een jaren ‘20 van de vorige eeuw zijn gelopen. Het lijkt ook op Oom Samie Se Winkel die we vorig jaar bezochten in Stellenbosch. Het heeft een hoog Ot-en-Sien-gehalte.

Het is pas begin middag als we in de Magoebaskloof aankomen. Hiervandaan is het nog zo’n 18 kilometer naar onze volgende stek. Tijd genoeg nog vandaag. We besluiten om eerst door te rijden naar Tzaneen. We rijden dan dwars door de Magoebaskloof. Het is een schitterende kronkelweg (nog steeds de R71) van wel 10 kilometer met grote hoogteverschillen en het is het pronkstuk van de regio. Het is eerder een natuurgebied want bij ‘kloofʼ denk ik eerder aan een smalle doorgang tussen 2 berghelften in. De Magoebaskloof is wel vijf tot tien kilometer breed. De natuur bestaat uit dichtbegroeid inheems bos, dat op diverse plaatsen verandert in een groen regenwoud. De hoge luchtvochtigheid, door de zomerse neerslag in het regenseizoen (wat ca. half oktober begint), maakt dat de palmvaren, grassen, bamboe maar ook de plantages met bananen, macademianoten, avocado’s en kersen er erg mooi bij staan. We zien halverwege de route, de bordjes van the Coral Treecamp en the Herb Cottages al staan, waar we later zullen inchecken. Maar eerst gaan we in Tzaneen boodschappen doen. Vervolgens doen we op de terugweg de Debengeni Falls aan. Zwembroek aan en naar het water wat nog wel erg koud is. Het blijft bij pootjebaden. We nuttigen hier onze meegebrachte lunch en zorgen ervoor dat ons bezoek hier wordt vastgelegd op camera. Terug bij de auto, zien we een aantal gedenkstenen staan van overleden mensen uit de buurt. Ik denk eerst dat de mensen hier vaak kwamen en dat deze plek aan hen zal herinneren, maar later heb ik gelezen dat de kristalheldere poel die direct onder de waterval ligt wordt beschouwd als thuishaven van vereerde geesten. Na dit bezoek rijden we terug naar de afslag waar onze kampeerplek staat aangegeven. Er was me al gevraagd met wat voor auto ik wilde komen, want een 4x4 is hier een “must”. We kronkelen ons een weg over smalle slingerpaadjes en komen na ca. 2,5 kilometer bij ‘the Herb Cottage’. Maar hier is niemand te bekennen en ik zie ook geen aanduiding van Coral Tree Campsite. We besluiten om terug te rijden en komen dan een boer tegen. Aan hem heb ik de weg gevraagd. We moeten een stukje terug en dan een ander pad op. Zo gezegd zo gedaan en dan zie ik een onopvalkend bordje net de naam Coral Tree Campsite. We gaan dit keienpad op en gaan direct flink omhoog. Als onze George dan zegt dat hij zo niet verder kan, moet ik zelfs de low gear-stand inschakelen (4-wiel aandrijving met extra druk op de wielen en waarmee je niet harder kan en mag dan 30 km in het uur. Met deze extra aandrijving komen we boven en treffen daareen mooi groot groen gazon aan op een soort plateau met een veranda/buitenkeuken en een open badkamer met ligbad, douche, wastafel en toilet. Er is niemand hier maar er blijkt een map voor ons klaar te liggen met een persoonlijk welkom en met tips over de omgeving en wandelroutes.  We installeren ons en genieten van het uitsicht over de vallei. Ook hier kom je tot rust (als je eenmaal boven bent geraakt). Tijd voor een GT (afkorting van Gin-tonic) en tijd om de tent uit te klappen. We brengen zo de late namiddag en avond door. Maar wel natuurlijk met een vuurtje en een braai. Dit keer niet buiten maar in de bbq/haard in de veranda. Het is al snel donker en we horen alleen een kleine waterval, een hele serie vogels, elk met hun eigen concert en cicades die tsjilpend naar elkaar aan het roepen zijn. Dit keer is het bedtijd wat later en sluit ik mijn verhaal af om ca. 23 uur.